Stel je voor: je kijkt in de spiegel en je herkent jezelf niet meer. Dit overkwam mij na mijn tweede chemokuur. Het is zo bevreemdend om je eigen reflectie niet meer te herkennen.
Na die tweede kuur viel al mijn haar uit. Gelukkig heb ik na de diagnose nog snel mijn wenkbrauwen laten tatoeëren, dus die waren er nog. Maar verder was er geen haar op mijn hoofd meer te bekennen.
Je kunt me op dat moment uittekenen in mijn favoriete pyjama. Het is bikkelen na iedere chemo en aankleden kost me gewoonweg te veel energie. Dat pyjamashirt is het zachtste kledingstuk dat ik heb en het enige dat ik verdraag op mijn huid. Het heeft een zachtroze kleur.
Ik heb ook een zacht mutsje in dezelfde zachtroze kleur. Het is het enige mutsje dat ik verdraag op de dagen dat ik me echt heel slecht voel.
Ik kijk mezelf aan in de badkamerspiegel en het lijkt alsof een vreemde me aankijkt. Wat is ze roze, denk ik. Het doet me ergens aan denken. Waar doet het me toch aan denken?
Ineens weet ik het! Piertje! Ik schiet in de lach. Mijn reflectie doet me denken aan Piertje, van Moffel en Piertje. Ik vertel het tegen mijn gezin en iedereen moet lachen. Ze snappen wat ik bedoel.
Vanaf dat moment verandert er iets in het geheel. Mijn slechte dagen worden Piertje-dagen. Mijn goede dagen worden Sas-dagen. Mijn roze mutsje wordt het Piertje-mutsje.
Het wordt onderdeel van de communicatie met mijn naasten. In de familie-app wordt me bijvoorbeeld gevraagd of het een Piertje-dag of een Sas-dag is vandaag.
Soms zie ik er aan de buitenkant uit alsof het een Sas-dag is (make-upje en pruik doen wonderen..), maar kan ik aangeven dat het een Piertje-verkleed-als-Sas-dag is om uit te kunnen leggen dat ik me van binnen echt niet goed voel.
Het voelde bijna als een spel, maar later besefte ik: dit was een echte manier om ermee om te gaan. Dat hele Piertje-gebeuren was eigenlijk een trucje dat ik al kende uit mijn werk, maar dan zonder dat ik het doorhad.
Het heet externaliseren, een methode die komt uit de systeemtheorie en vaak wordt gebruikt in gezinstherapie. De systeemtheorie kijkt naar hoe problemen niet ín een persoon zitten, maar ontstaan in de relaties en interacties om ons heen.
Externaliseren is in de jaren ‘80 ontwikkeld door Michael White en David Epston, de grondleggers van narratieve therapie, die ontdekten dat het mensen helpt om een probleem los te zien van hun identiteit.
Studies in de narratieve therapie laten zien dat dit echt werkt: door een probleem een eigen naam te geven, zoals mijn heftige reactie op de kankerbehandeling die “Piertje” werd, creëer je emotionele afstand. Dit kan je ook doen met bijvoorbeeld ‘boosheid’, iemand zijn reactie op stress of ‘angst’ of welk thema van een probleem dan ook.
Het was bij mij ineens niet meer de erg zieke Sas met kanker, maar Piertje die even op bezoek kwam. Ze kwam, maar ze ging ook altijd weer weg. Daardoor konden mijn gezin en ik erover praten zonder dat het mij en ons helemaal overweldigde. En dat gaf zo’n opluchting. Ik bleef zo toch een beetje Sas, zelfs op de zwaarste dagen. Ik had alleen Piertje op bezoek.
Zonder er bewust over nagedacht te hebben, hebben we externalisatie toegepast. Iets dat ik vaak in mijn werk in de praktijk toepas en iets dat een vast onderdeel is van de HeartBraining methode, een aanpak die onder meer mensen helpt om emoties en problemen te verwerken door ze een nieuwe betekenis te geven.
Hoe bijzonder deze methodiek werkt, merk ik aan het eind van het traject. Langzaamaan begint er wat haar te groeien op mijn hoofd. Piertje verdwijnt meer naar de achtergrond, maar ze is er nog wel.
Ik zit met mijn jongste dochter een serie te kijken en er komt een vrouw in voor met borstkanker. Ze zit met een doek op haar kale hoofd op de bank. Ik kijk mijn dochter aan en zeg hoe onwerkelijk het is dat ik er ook zo bij zat. Soms lijkt het nog steeds zo vreemd dat ik kanker heb gehad.
Mijn dochter kijkt me aan. Maar mam, dat was jij niet. Dat was Piertje.
Het raakt me. Zonder dat we ons er bewust van waren, hebben we de versie van mij met kanker kunnen externaliseren van mijn eigen ik. De erg zieke versie van mij was Piertje. Zo heeft het mijn gezin, omgeving en mezelf geholpen door deze heftige periode.
Nog steeds heb ik wel eens Piertje-dagen. Dat zal nog wel even duren. Ik ben genezen, maar ik ben nog niet beter. Ik heb geleerd wat Piertje nodig heeft en zorg goed voor haar zodat ze ook altijd weer kan gaan en Sas weer naar de voorgrond kan.