Ik kan dit niet meer, ik ben op.
Ze is nog maar 15 jaar. Ze hangt voorovergebogen over de tafel, rustend met haar hoofd op haar armen. De tranen stromen stilletjes over haar wangen. ‘Ik wil het echt wel, maar ik kán het gewoon niet meer,’ snikt ze.
“Het voelt alsof ik gevangen ben in een leerfabriek. Ik ben een poppetje dat ze op de lopende band plaatsen en waar ze kennis in mijn hoofd stampen met zo’n machine. En als ik het goed doe, kom ik straks de band af met een diploma en kan ik verder in mijn leven, zeggen ze. Maar ik heb het gevoel dat ik telkens van die band afval. Dat ik me met mijn vingernagels nog probeer vast te houden aan die band. Maar daar word ik zo ontzettend moe van.”
Ik kan me er altijd enorm over verwonderen hoe de regels anders zijn voor jongeren die zich zo voelen en hoe we er bij volwassenen naar kijken. Wanneer een volwassene alle kenmerken van burn out of somberbeidsklachten vertoont, beginnen er allerlei spreekwoordelijke wielen te draaien.
Er komen adviezen zoals voldoende rust nemen, je werk los leren laten na werktijd, je grenzen bewaken, ontspannen en er wordt gekeken of iemand voldoende zingeving en waardering in zijn werk en leven ervaart. Is er balans tussen spanning en ontspanning? Belangrijke zaken om het vlammetje in een mens te laten branden en brandend te houden.
Maar wanneer jongeren zich zo voelen, wordt er met een heel andere blik gekeken. Ten eerste staat het doel voorop: school. Lessen moeten zoveel mogelijk gevolgd worden, huiswerk moet worden gemaakt en vooral de toetsen mogen zeker niet worden gemist. Er moet worden gepresteerd.
En niet zonder reden. Want anders ga je achterlopen. Er is geen ruimte voor het gevoel of de vermoeidheid. Er wordt natuurlijk wel geluisterd naar dat gevoel of die vermoeidheid, maar voorop staat dat het niet gewenst is dat de jongere gaat achterlopen en hierdoor bijvoorbeeld moet doubleren of afstromen.
Ga er maar aanstaan. Je voelt je volledig leeg en op. Je voelt je somber en je weet niet meer hoe je alles moet doen. Je brein staat bijna continu in “bevriezen”. Dit maakt dat je hele systeem wil dat je uitschakelt om het gevaar te bezweren. Maar je kunt niet uitschakelen want dan heeft dit zulke grote gevolgen. Zoals bijvoorbeeld volgend jaar niet meer bij die ene vriend of vriendin (die je tenminste nog hebt) in de klas zitten.
Zo komen jongeren in een vicieuze cirkel terecht waar zij niet meer uitkomen. Dit kan leiden tot stevige somberheidsklachten en zelfs depressieve klachten. Het is een gevecht dat ze niet kunnen winnen.
Wanneer je brein gevaar vermoedt, gaat het in de stressmodus. Het kan dan gaan vluchten (eerste voorkeur), vechten (als het denkt het gevecht te kunnen winnen, gaat het vechten) of vrede bewaren (doen wat je denkt dat anderen van je verwachten).
We zien jongeren vaak eerst een poos in deze stressmodus worstelen. Vluchten in hun telefoon, eten, gamen, muziek etc. Het vechten komt in de meeste gevallen in eerste instantie vooral thuis tevoorschijn. Dit heeft te maken met het idee van veiligheid dat het brein nodig heeft om te vechten. Het moet denken dat het gevecht te winnen kan zijn. Vrede bewaren zien we bij jongeren bijvoorbeeld in de vorm van overpresteren. Blijven leren, leren en leren. Maar omdat het brein in stressmodus staat, neemt het niet echt iets op.
Al deze stressmodi leveren vaak zelf ook weer stress op. Wanneer zij vluchten, proberen ouders/docenten hen daar vaak uit te trekken. Dit geeft dan weer ruzie want als je hun vlucht weghaalt, ervaren ze direct weer die grote hoeveelheid stress waar ze voor op de vlucht waren.
Het proberen ze uit het vluchten te trekken is niet zelden juist om ze bijvoorbeeld aan hun huiswerk te krijgen. Dit is nu net datgene waar ze voor aan het vluchten waren. Dubbel stress en dubbel ruzie dus.
Het vechten kan leiden tot steeds grotere ontploffingen en ruzies thuis. Ouders die met hun handen in het haar zitten. Het vechten kan ook op school zichtbaar worden, bijvoorbeeld met een grote mond tegen docenten.
Het lastige van deze stressreactie is dat het ook triggerend werkt voor de ander. Ook de ander kan dan in ‘vechten’ terechtkomen. Dit resulteert vaak in leiden vanuit autoriteit door de ouder/docent. Beide breinen staan echter in vechtstand. Er is geen compassie of begrip voor de ander op dat moment.
Wanneer er sprake is van een hoog stresslevel is regulatie wat je nodig hebt. Om dit te kunnen, hebben jongeren co-regulatie nodig van de volwassene. Hun brein is immers nog niet af. Zij hebben nog niet de vaardigheden om hun stress te reguleren zoals een volwassene dat kan.
Wanneer de volwassene kalm blijft en begrijpt dat het door een hoog stresslevel veroorzaakt wordt en het niet persoonlijk is, kan de jongere anders benaderd worden. Het aangeven dat je de stress ziet bij de ander kan al heel veel doen bij het helpen reguleren. Maar doe dat maar eens wanneer een jongere tegen je staat te schreeuwen.
Het meisje dat tegenover me zit, heeft lange tijd in ‘vrede bewaren’ gefunctioneerd. Zij deed haar uiterste best om te presteren. Ze is in het verleden hoogbegaafd getest en heeft het idee aan de verwachting dat zij dus goed kan leren te moeten voldoen.
Ondanks heel veel uren blokken, lukt het haar op toetsen niet meer om wat ze geleerd heeft op te halen uit haar geheugen. Ze voelt zich vooral zo enorm moe zodra ze richting school gaat, zegt ze. Alsof ze niets meer kan bewegen van haar lichaam. Haar hoofd lijkt vol met watten te zitten. Geluid en beeld lijken maar vaag binnen te komen.
Dit is de stressmodus ‘bevriezen’. Het is onze menselijke variant van jezelf dood houden voor de vijand zodat deze je niet aanvalt. Het is ons hoogste niveau aan stress. Er is geen manier meer om jezelf te redden met vluchten, vechten of vrede bewaren. De situatie is hopeloos en dus is uitschakelen het laatste redmiddel.
Het kan er aan de buitenkant uitzien als een totaal ongeïnteresseerde uitgecheckte puber. Alsof het hen allemaal niet meer uitmaakt. Ze hangen misschien onderuitgezakt in hun stoel en staren voor zich uit. Als je ze aankijkt, lijkt het alsof ze dwars door je heen kijken.
Dit is wat vaak weer triggerend werkt op ouders en docenten. Het stressbrein van de puber wordt onbewust waargenomen door je eigen brein en dit gaat ook in stressmodus. Niet zelden wordt dan ‘vechten’ ingeschakeld. De onmacht om de jongere te bereiken, werkt menigmaal triggerend. Het ‘vechten’ bestaat dan meestal uit regels en consequenties vanuit autoriteit. Straffen en waarschuwingen.
Maar het brein en het hele systeem van de jongere staat al in de hoogste stressmodus. Hoe meer je vanuit ‘vechten’ reageert, hoe meer stress je toevoegt. Het levert dus helemaal niets op. Nada. Noppes.
Maar waarom ervaren die jongeren zoveel stress op dit moment? Waarom lopen zoveel jongeren momenteel vast in het voortgezet onderwijs? Waarom kampt een zorgwekkend groot aantal jongeren met mentale klachten en met hevige vermoeidheid?
Voor de groep neurodivergente jongeren zijn hier wel redenen voor aan te wijzen. Zij ervaren en voelen dieper, denken vaak dieper na over zaken en zijn kritisch. Wat bij veel neurodivergente personen een overeenkomst is, is hun sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Dit kan leiden tot diepe en moeilijke vragen die bijna allemaal beginnen met ‘waarom’?
“Waarom moet ik iets leren wat ik niet wil? En vooral waarvan ik totaal de zin niet inzie. Met één druk op mijn telefoon heb ik alle kennis die ze me willen aanleren tot mijn beschikking. Waarom moet ik iets uit mijn hoofd leren voor een toets wat ik daarna nooit, maar dan ook echt nooit meer nodig heb? Oké, Engels, Nederlands en rekenen/wiskunde kan ik nog begrijpen. Maar biologie? Aardrijkskunde? Ik vind het allemaal zo zinloos en nutteloos”, verzucht een 16 jarige jongen.
De volwassenen hebben geen antwoord op deze vragen. Het moet omdat het altijd zo geweest is. Voorheen hadden we dit soort technologie niet en moest de kennis uit de boeken komen. Dus dat doen we nu nog steeds zo. Al hebben we sommige boeken nu digitaal gemaakt..
“Ja maar, Saskia. Mijn docent maakt de lessen in ChatGPT want dat zie ik en wij maken de antwoorden in ChatGPT. Dat is toch compleet zinloos?! Kunnen ze ons dan niet beter leren hoe we juist heel goed met AI om kunnen gaan?” Tja, dat is zeker een valide vraag. Want waar zijn we mee bezig als dit is wat het onderwijs nu soms is?
Een ander kenmerk van neurodivergente jongeren is afwijzingssensitiviteit. Door hun anders denken, voelen en ervaren, merken zij al vanaf jonge leeftijd dat ca. 80% van de mensen dit anders doet dan zij doen. Dit creëert al op vroege leeftijd een gevoel van anders zijn. Dit kan sociaal functioneren een uitdaging maken.
De afgelopen jaren zijn veel middelbare scholen gefuseerd. De scholen worden groter en groter. De aantallen jongeren die er rondlopen groter en groter. Wanneer jij snel onveiligheid ervaart doordat je gevoelig bent voor afwijzing of simpelweg doordat jouw brein anders werkt dan wordt het heel erg lastig om je met zulke grote aantallen jongeren veilig te kunnen voelen.
Het meisje uit het voorbeeld beschreef hoe zij de wisseling tussen de lessen ervaart. “Tussen de lessen moet iedereen over een klein aantal trappen. Als ik ernaar kijk vanaf beneden dan doet het me denken aan een grote hoeveelheid zombies die zich naar beneden en naar boven worstelen over die te kleine ruimte voor zoveel mensen. Het geeft me een angstig gevoel als ik ernaar kijk en ik word misselijk wanneer ik me er tussen moet worstelen.”
Toen we dit met haar mentor deelden, zei hij dit beeld heel erg te herkennen. Er zijn te veel jongeren voor de trappen inderdaad. Hij nam dan ook altijd de speciale trap voor de docenten omdat hij de leerlingen trappen niet trok. Tja..
Terug naar hoe we dit met volwassenen aanpakken. Rust en ontspanning om op adem te komen. Geen werk mee naar huis. Thuis is om te ontspannen en je op te laden.
Hoe doen we dit met jongeren? Oh ja, er moet thuis huiswerk gemaakt worden. Je hebt je door die dag heen gesleept. Je hebt weer een pauze doorgebracht op het toilet met je broodtrommel omdat je wederom de aula niet in durfde vandaag. Thuis kan je alleen nog maar liggen. Je wil het dekbed over je heen trekken en er even niet meer zijn.
Maar er moet nog huiswerk worden gemaakt. Je ouders hebben in Magister gezien wat eraan komt, dus je moeder komt binnen gelopen om je eraan te herinneren dat je nog wel moet leren voor Frans. Je kijkt haar boos aan en ja hoor, daar begint het gevecht.
Al die opgeslagen negatieve energie van de hele dag knal je er in één keer uit. Je ziet de tranen in je moeders ogen. Shit, dit was niet de bedoeling. Nog meer schuldgevoel, nog meer negatieve gevoelens over jezelf en je systeem duikt weer bevriezen in. Het is hopeloos..
Dat Magister en soortgelijke systemen mogen van mij het raam uit. En snel ook. Wat een ellende. De puberteit is een fase waarin je gaat leren voor jezelf te denken en zorgen. Je gaat uitproberen wat werkt en wat niet. Je komt los van je ouders en richt je meer op leeftijdgenoten. Vrijheid! Zo kan je leren dat vrijheid en verantwoordelijkheid hand in hand gaan.
Ik zal wel als een oude Gen X Boomer klinken, maar wat een gevangenschap hebben de jongeren van nu. Niet een keer ongezien een onvoldoende halen en hem snel proberen weg te werken voor je rapport. Niet een keer stiekem spijbelen en erachter komen dat dit zo niet goed gaat. Dat is in mijn ogen eigen verantwoordelijkheid leren. Leren omgaan met meer vrijheid.
Nee, we gaan met geldboetes dreigen. Bureau HALT en een strafblad omdat je lessen gemist hebt. En hoe zou dit dan helpen om hen meer gemotiveerd te krijgen? Alles vanuit autoriteit en controle. Het is inspelen op nog meer angst aanjagen.
Met het huidige systeem is er helemaal geen vrijheid. Er is alleen heel veel controle. Alles wordt gezien. Niet alleen met Magister. Maar wat denk je van overal foto en film opties? Ieder foutje kan worden gefilmd en voor de rest van je leven op het internet worden geknald. De openbare schandpaal in het kwadraat!
Ik begrijp ze dus wel, die jongeren. Ze zijn niet flauw. Het zijn geen snowflakes. Feit is dat wij geen idee hebben hoe het is om op te groeien als jongere in deze tijd. Waar bij iedere diersoort de jongen kijken naar hun ouders hoe het moet, is dit bij ons mensen nu omgekeerd. Wij moeten hulp vragen aan de jongeren om ons te redden in het digitale tijdperk. Zij weten meer dan wij. Hoe onveilig zou dat voelen?
“Mam, jouw tijd was zoveel leuker om jong te zijn dan die van ons,” zegt mijn 18 jarige dochter. Ik ben het met haar eens. Ik had wel de vrijheid om fouten te maken en zo te leren van mijn fouten. Met vallen en opstaan.
Was alles beter vroeger? Nee, natuurlijk niet. Maar ik denk dat de gevangenschap die we nu voor onze jongeren hebben gecreëerd niet helpend is. Maar ze dan wel snowflakes noemen als ze de maatschappij ingaan. Dat hebben zij niet zelf gedaan. Dat hebben wij volwassenen gedaan. Door ze geen enkele vrijheid en eigen verantwoordelijkheid meer te geven.
Naar mijn idee moet er grondig gekeken worden naar wat we met het voortgezet onderwijs moeten doen. Hoe maken we het zinvol en aansluitend bij wat de jongeren van nu nodig hebben om zich later in de maatschappij te redden? Dat is toch het hele idee van het onderwijs: jongeren helpen zich klaar te maken om zich later zelf te kunnen redden? Welke vaardigheden zijn daar in deze tijd voor nodig en hoe vertaalt zich dit naar lessen en vakken?
En voor ouders, laat ze los. Zorg dat je er bent als veilig vangnet wanneer ze vallen en struikelen. Gooi die life 360 de deur uit en laat ze eens ergens zijn wat misschien niet zo verstandig is. Zo kunnen ze leren door ervaring.
Je leert niet zwemmen met een ouder of docent die je constant boven water houdt. Je leert zwemmen wanneer je zelf dat diepe bad ingaat. Met een ouder of volwassene in de nabijheid om te ondersteunen wanneer het misgaat. Maar niet om te voorkomen dat het misgaat.
Leer ze vertrouwen op zichzelf en zich zo te kunnen ontwikkelen tot volwassenen met vaardigheden om zichzelf niet alleen in het leven staande te kunnen houden, maar om het leven op te bouwen waar zij gelukkig van worden. Mét vrijheid en de daarbij horende eigen verantwoordelijkheid. Zo leren ze leven.